Direct naar artikelinhoud

Dierentuin als ark van Noach

Jozef Keulartz: 'Voor fanatieke ecologen bestaat het individuele dier gewoon niet. En de radicaalste dier-ethici zien niet dat gevangenschap soms beter is dan een bedreigd leven'.

Hebben dieren het echt beter in de wildernis? Of is dat een achterhaald romantisch idee? Tijdens een wandeling door de dierentuin legt milieufilosoof Jozef Keulartz uit hoe hij denkt over vrije en gevangen dieren.

Op een zonnige voorjaarsdag staat milieufilosoof Jozef Keulartz in de Amsterdamse dierentuin voor het hok van de wisenten. Hoewel 'hok'? Het is eerder een weide. Het wollige dier knabbelt tevreden aan het gras, zoals hij in de echte natuur ook zou doen.

En zoals Europese wisenten natuurlijk ook massaal deden, voordat de mens ze begon uit te roeien. "In Amerika liepen voor de komst van de mens olifanten, kamelen, mastodonten en mammoets rond, wist je dat? Binnen drie eeuwen hebben de indianen 52 grote soorten uitgeroeid." De wildernis, wil Keulartz maar zeggen, is na de komst van de mens nooit meer een echte wildernis geweest.

Versnipperd
Maar de laatste halve eeuw is het wel heel hard gegaan. Sinds 1970 is de biodiversiteit op aarde maar liefst gehalveerd. Natuurgebieden raken versnipperd, soorten raken door klimaatverandering op drift. Daarover maakt de Amsterdamse milieufilosoof zich zorgen. Maar voor de dierentuinen ziet Keulartz wel een taak weggelegd. "Door bedreigde soorten tijdelijk te huisvesten en zo mogelijk later in de natuur uit te zetten, kunnen we de natuur te hulp komen. Mede dankzij een fokprogramma waar Artis aan meedoet, grazen nu in de Kennemerduinen weer wisenten rond, in het wild."

De dierentuin kan dienen als ark van Noach. Maar is dat reden genoeg om dieren op te sluiten? Hebben mensen daar het recht toe? Daarover zijn de Nederlandse filosofen die morgen naar Amsterdam komen voor de Dag van de Milieufilosofie het niet eens. Want natuurbeschermers die soorten in samenwerking met de dierentuin van de ondergang willen redden, krijgen het nogal eens aan de stok met dierenbeschermers, legt Keulartz uit.

"Sommige dier-ethici vinden dat we geen enkel dier mogen opsluiten, zelfs niet als we daarmee de soort kunnen redden. Zulke reddingsacties gaan volgens die dier-ethici (die hun tegenstanders soms 'ecofascisten' noemen) helemaal voorbij aan de rechten van de individuele aap of olifant: die wordt 'opgeofferd' voor de soort. Het vervelende is dat beide kampen gevangenzitten in hun eigen 'frame'", vindt Keulartz.

Olifantenverblijf
"Voor fanatieke ecologen bestaat het individuele dier gewoon niet. En de radicaalste dier-ethici zien niet dat gevangenschap soms beter is dan een bedreigd leven. Dat leidt soms tot vreemde dilemma's. Zo wil Artis het olifantenverblijf zowel verplaatsen als vergroten; de dierentuin zet daarbij in op crowdfunding. Bepaalde dier-ethici zouden daar nooit aan mee willen doen. Dat is tegen hun principes, terwijl een betere behuizing voor de individuele olifanten wel zo prettig zou zijn.

De dierentuin kan dienen als ark van Noach. Maar is dat reden genoeg om dieren op te sluiten? Hebben mensen daar het recht toe?
Een van de vale gieren van Artis.
Leeuw in Artis.

Dierentuinen doen intussen hun best om beide kampen tegemoet te komen. Keulartz vertelt enthousiast over een dierentuin in Philadelphia waar carnivoren én herbivoren om beurten een circuit door mogen rennen. "Dat vinden die carnivoren natuurlijk leuk. Die denken: 'Snuf snuf'. En de herbivoren vinden de geur van carnivoren ook opwindend. Zoiets noem je 'gedragsverrijking'. Artis doet daar ook wel aan, want verveling is denk ik wel het grootste probleem van gevangenschap.

"Eigenlijk zou je ook olifanten en apen aan het werk moeten zetten. Maar dierentuinen willen daar niet aan, dan lijken ze te veel op een circus en dan komen ze meteen in de problemen - kijk maar naar het recente en onterechte verbod op wilde circusdieren. Zelf zou ik zeggen: zet al die werkloze dompteurs aan het werk in de dierentuin. Want wat is er zo erg aan het trainen van dieren? Het lijkt soms wel of dierenactivisten een lage dunk hebben van dieren. Ze kunnen zich niet voorstellen dat een dier het prettig vindt iets goed te kunnen."

Bloembedden
Zo opwindend als de dierentuin in Philadelphia is Artis nog niet, maar de Amsterdamse dierentuin is goed op weg, vindt Keulartz. Hij geniet zichtbaar van de wandeling langs uitbundig beplante bloembedden en majestueuze bomen ("er schijnen er hier 750 te staan"). Een paar treurige gevangenen passeert hij nog wel. Zo kan de vale gier zijn vleugels uitslaan, maar niet echt vliegen: boven hem hangt een net. Maar de nauwe en sombere hokken waar vroeger lynxen, Siberische tijgers, poema's en servals heen en weer ijsbeerden, zijn doorgebroken. Ook van de ijsbeer is 'afscheid genomen', net als van de orang-oetan. "Terecht", vindt Keulartz. "Ik kom hier al vanaf mijn tweede en heb vooral die ijsbeer altijd zielig gevonden."

Van de pakweg 1400 soorten houdt Artis er nu nog zo'n 900. De overgebleven dieren krijgen daardoor meer bewegingsvrijheid. Dat merken we als we een Zuid-Amerika-paviljoen binnenstappen. Aan onze voeten scharrelt een leguaan rond, terwijl boven ons hoofd een eekhoornachtig wezentje op een liaanachtige loopbrug voorbijschiet. Tussen het gebladerte, maar goed te zien, zit een gezinnetje doeroecoelies - vader, zogende moeder en een beweeglijk jong.

"In de vrije natuur komen die soorten elkaar echt niet dagelijks tegen", legt vrijwilliger Bart de Haan uit, "dan is het territorium veel groter, maar ze komen wel allemaal uit dezelfde jungle." Dat de dieren mede gedwongen door Europese regelgeving meer ruimte krijgen, vindt De Haan wel mooi, vooral voor de roofdieren. "Als er eentje overlijdt krijgt zijn buurman het hok van de overledene." En dat alles van de directeur vrij rond mag lopen, is eigenlijk ook prachtig. "Al zou ik geen kinderen bij de leeuwen loslaten."

Ik kom hier al vanaf mijn tweede en heb vooral die ijsbeer altijd zielig gevonden
Rode vari in Artis.

Maar zelfs al past de dierentuin zich razendsnel aan, er blijft voor milieufilosofen meer dan genoeg stof tot discussie, voorziet Keulartz. Want de kloof tussen natuurbeschermers en dierenbeschermers is nog niets vergeleken met de gapende afgrond tussen ouderwetse natuurbeschermers van het type 'het-einde-is-nabij' en de nieuwe beweging van eco-modernisten. De laatsten beschuldigen de eersten van 'zelfhaat' en een 'ecologie van de beschuldiging'.

Vooruitgang afzweren?
De Franse eco-modernistische filosoof Pascal Bruckner voorziet dat onze mensenwereld op een gevangenis gaat lijken als de ascetische terug-naar-de-natuur-beweging de overhand krijgt. Dan moeten we alle vooruitgang afzweren, omdat we niet 'voor God mogen spelen'. Die angst voor een overdreven ascetische moraal begrijpt Keulartz wel. "Maar als je ziet dat de eco-modernisten kernenergie omarmen en Fukushima afdoen als bedrijfsongeval, vraag je je toch af of zij niet te optimistisch zijn."

"Dat tegen elkaar opbieden is ook een beetje machogedrag", gelooft Keulartz. "In Amerika waren het vrouwen die recent de verlammende impasse tussen wildernis-adepten en technologie-adepten proberen te doorbreken met een petitie die in Nature werd afgedrukt en door 240 mensen werd ondertekend. Tenslotte is niet iedereen die het woord 'wildernis' in de mond neemt een ongeneeslijke romanticus.

"Een zekere mate van wildernis blijft voor veel dieren toch de ideale habitat. Maar waarom zou je inderdaad niet de nieuwste technische snufjes inzetten om dieren zodra dat veilig is weer terug te zetten in de natuur, bijvoorbeeld door ze met een chip uit te rusten - of robots tussen hen in te zetten om de dieren natuurlijk gedrag aan te leren? Zo kregen in Wyoming vrijgelaten bunzings een grote das op wielen mee, die ze alleen konden ontlopen door snel een hol op te zoeken. Zo leerden ze bang te worden voor hun natuurlijke vijand. Makkelijk is wennen aan de wildernis dus meestal niet.

"Natuurlijk moet je óók inzetten op het beschermen van de natuur búiten de dierentuin. Maar het een sluit het ander niet uit. Neem het geval van de klompvoetkikker. Sinds 2000, vlak voordat een epidemie vrijwel de hele populatie van deze soort in de Panamese jungle uitroeide, werden door natuurbeschermers veel exemplaren naar dierentuinen in Canada en Amerika verhuisd. Een klein deel van die vangst (32 kikkertjes) werd ingezet bij een onderzoek naar de oorzaken van de epidemie. Daarbij lieten er 26 het leven. Zielig natuurlijk, maar de overlevende kikkertjes brachten het onderzoek naar de epidemie wel verder. Een van de vragen die wij morgen aan de milieufilosofen willen voorleggen is deze: is het moreel aanvaardbaar om dieren aan zulke dodelijke experimenten bloot te stellen om herintroductie in het wild mogelijk te maken?"

De Dag van de Milieufilosofie, morgen in dierentuin Artis in Amsterdam.

Waarom zou je niet de nieuwste technische snufjes inzetten om dieren, zodra dat veilig is, weer terug te zetten in de natuur